Woensdag in april 1944.
Even na den middag waren vader en ik op het omgeploegd stuk weide aan het spitten.
Opeens begon het te luiden. " Zou Jef de koster nu pas de Engel des Heeren luiden, of hebben wij een buitengewoon vroeg gegeten?" zo vroeg ik me af. Na enkele minuten zei vader : "Ik geloof dat er een kleine dood is!" Nog wat later meende hij: "Nu is het juist of een vrouw dood is, maar ze luiden toch zo raar..." Mijn gedacht was dat de luiders niet wisten hoe ze moesten luiden, want men luidt niet op dezelfde manier als er een kind dood is, een man of een vrouw.
Maar het luiden hield niet op. Toen kwam er bij mij een vermoeden op dat men de klokken kwam halen. Immers een paar dagen te voren had Frans Alders me gezegd dat ze de klokken zouden komen halen. "Dat kan niet," heb ik hem toen geantwoord, "want de laatste tijd heeft men toch niets meer gehoord over het halen van klokken."