Achel is getooid met een spits toelopende noordergrens, die te danken is aan het kloosterdomein, dat
de heer van Boxtel circa 1300 verwierf. De zeer oude grens van een heerlijkheid die later rijksgrens
werd.
Het dorp is centraal bevloeid door de Warmbeek, in Nederland de Tongelreep genoemd.
Het is een rivierdorp zoals Lille, Kaulille, Overpelt, Neerpelt (Dommel).
Achel telt daarbij vijf bijrivieren van de Warmbeek : de Princeloop, de Vliet, de Bergienderloop, de Beverbekerloop en de Tomperloop.
Zo rechtvaardigt zich de naam Achel, Aghel, Achile, Aacheloo « woaterkoot » « waterbos ».
Een blik op de kaart maakt dit meteen duidelijk. Tevens is het ook begrijpelijk dat de oude torenburcht
« De Tomp » ('t Fort) en de latere waterburcht van Grevenbroek gevestigd werden in het knooppunt
van waterlopen te midden waterland en vennen.
Merkwaardig is ook hoe Achel eertijds omringd lag met heiden.
Sprokkels
kapel OLV in de nood AchelAllen kennen we de bijzondere versieringen bij het uittrekken van de processies. Vroeger waren er twee : de Sint-Antoniusprocessie op 13 juni (later de zondag daarop) en de O.L.Vrouweprocessie op 15 augustus die vanaf de dorpskerk naar het O.L.Vrouwekapelletje doorheen de oude Kloosterstraat en de Kapelstraat trok naar de kapel van O.L.Vrouw in de Nood.
Deze kapel steunde steeds op eeen brede volksdevotie, bijzonder in de mei en oktobermaand. Generatieslang werd zebezocht en versierd : bijzonder op 1 mei wanneer een grote meiboom werd geplaatst (een jonge den waarvan de stam geschild was, de kruin versierd met blauw-witte wimpels, de voet omkranst met een rond zand-bloemtapijtje en met hoog ,kort tegen de kruin een lauwerkrans in wit-blauw)
De religieuse –folkloristische traditie van dergelijke meibomen , meestal op het dorpsplein geplaatst, is zeer oud. Hoe deze bij ons werd verbonden met de devotie van O.L.Vrouw In de Nood, is niet duidelijk achterhaalbaar.
Evert Meijs met z'n BiSinds enige tijd is Achel een rijwiel uit de oude tijd rijker: een ‘hoge bi’. Een staaltje van nostalgie voert van tijd tot tijd door de straten van ons dorp. Tijd om daar wat dieper op in te gaan.
Het woord ‘bi’ is afgeleid van ‘bicycle’ en wordt uitgesproken als ‘bie’.
Deze antieke fiets kenmerkt zich door het zeer hoge voorwiel. Het wiel heeft een doorsnee van 127 cm. (50 inch). En de beide trappers zitten vast aan de vooras gemonteerd. Aan het stuur zit een stang die gebogen naar beneden loopt. Aan het einde van de stang is een klein wiel bevestigd van 40 cm. doorsnee.
1999 Achel Kelder van kiosk terug geopendTussen de woonresten uit oude tijden bekleden de waterputten een bijzondere plaats.
De eerste nederzettingen ontstonden bij een zoetwatermeer of een rivier. De mens had water nodig.
Vanaf het ogenblik echter dat men de vondst deed, water uit de bodem van een put te doen opborrelen nadat het gefilterd was geworden door de omringende aardlagen, vanaf dat ogenblik werd de waterput het hart van iedere nederzetting.
Bij deze kostbare plek ontmoetten de mensen elkaar, werden de nieuwsjes voortverteld en werden later de publicaties opgehangen. Op vele plaatsen werd zelfs ooit een putbestuur geschapen dat voor het onderhoud en de reinheid ervan moest zorgen.
Sint_huibrechts-Lille Dijkbreuk in kanaalRegelmatig hebben bewoners in bepaalde gebieden in België te maken met overstromingen , met de nare gevolgen vandien. Dat kan ons niet overkomen, prijzen wij ons gelukkig. En toch, eens gebeurde het...
In de nacht van 11 op 12 oktober 1933 om 1 u. brak de kanaalsdijk door te Sint-Huibrechts-lille. Men was bezig het kanaal te verbreden van 20 meter tot 32 meter. Een nieuwe dijk was gelegd en de oude dijk werd weggevreten met grote baggermachines. Die nacht spoelde een gedeelte van de oude dijk weg en door het geweld van het stromend water en de stormwind werd er een bres van 25 m. geslagen in de nog niet afgewerkte nieuwe dijk, aan de kant van Sint-Huibrechts-Lille. Het kolkende water overstroomde eerst de landerijen en huizen in de buurt. Vlak bij de breuk vloeit de Warmbeek onder het kanaal. Het was door de duiker onder het kanaal dat het water zich een nieuwe weg zocht stroomafwaarts. Een ontzaglijke massa water overspoelde de watermolen van Lille, de spoorweg (IJzeren Rijn) , de Hamonterweg. Zo bereikte het water de lager gelegen beekvallei in Achel met o.a. de Lange Els.
Pastoor Cor Huygens was pastoor van Achel-Statie van 1958-1969. Hij was een bijzondere figuur met een apart karakter. Het parochieblad van Achel-Statie was een wekelijks gestencild blaadje waarin hij alles kwijt kon wat hij dacht dat de mensen van Achel-Statie zouden lezen en interesseren. « Zo leeft en bidt Achel-Statie » stond er bovenaan getypt. Als de gelegenheid zich voordeed om « leuke anecdotes » te vertellen deed hij dit maar al te graag. De plagerij en dubbele bodem moesten de mensen er maar bij nemen.Deze keer ondertekende hij met 'Sneppeke'
Onderstaand verhaal lazen wij in het parochieblad van zaterdag 26 januari 1963. Ter verduidelijking vertellen wij toch even dat het hier gaat over de pastoor van Achel-Dorp Z.E.H. Schevers en een waar gebeurd verhaal dat ook in het Sneppeke van het Belang van Limburg verscheen.De slotzin verwoordt een « steekje onder water » : omdat de moederparochie wegens gebrek aan eigen middelen geen « startpremie » aan de nieuwe parochie had kunnen geven, komt er een voorstel van Pastoor Huygens...Of er op ingegaan is weten wij niet....
Vertaald zou deze titel luiden: PAARDEKATRIEN.
En zo denk je dat het gaat over de patrones van de jockeys. Maar dat is echt niet zo.
Het gaat om een gewone Achelse huisvrouw, Katharina Merkelbach, echtgenote Groenen. Ze runde een tijdje herberg en winkel.
Het echtpaar had een zoon die de wereld inging als "de rooie bakker". Deze was de vader van "Ber van de rooie bakker", de dorpsdichter die meerdere oorlogsliederen op zijn naam schreef. Onder andere:
"Wat is er weer in Nederland
"Op die Achelse grenzen gebeurd.
"Een jongeling van achttien jaren
"Werd daar het leven verbeurd..."
Er was in dat jaar een ommekeer in de oorlog...
Iedereen voelde het steeds harder aan: ingekrompen rantsoenen, nauwelijks steenkolen, razzia's en controles, minder werkgelegenheid en vervoer, verplichte verduistering, nachtwacht en taptoe. Er was de verplichte tewerkstelling , onregelmatige lesuren: studenten met verplicht vakantiewerk (o.a. mijnwerk, enz.).
Moedige jongens die 's morgens zéér vroeg , tijdens de speruren, via allerlei binnenwegeltjes in de donkere uren met hun rantsoentje en kapetulie naar het station van Lille slopen in de hoop toch de vroegtrein naar Hasselt (College) te halen. Wat lag Achel zover af ....
En toch kroop het leven verder. Men raakte eraan gewend. Zelfs in die mate dat enkele K.S.A.-ers hun intieme belofte, gemaakt bij het slagen in hun examens, toch wilden nakomen.
" We gaan te voet naar Scherpenheuvel ".
Een bezembinder ergens ten landeDe brave man haalde zijn militaire titel uit het banale feit dat hij dagdagelijks een oude verkleurde soldatenjas droeg.
Hij heette eigenlijk en wettelijk Frans Haesen en werd in 1861 te Achel geboren. Zijn moeder was een Didden.
Hij was de oom van Driek Haesen-Schoonen die in de oorlog 1914-18 kapitein was van de Achelse burgerwacht, samen met Toon Vissers. Ze bestond uit ongeveer 30 man, die gewapend met geweren, maar onder toezicht van de Duitsers, plunderingen moesten beletten.
Sus had zijn opgang en was thuis bij Koob en Gielke van Kristen, die eigenlijk Christiaan Didden heette.
Bij gelegenheid kreeg hij ook onderdak bij Kjobke Govers in de Bergieng.
We gaan even terug in vooroorlogse tijden : 1905
Achel was nog kantonhoofdplaats van de 6 omliggende gemeenten met een vredegerecht, ontvangerij van belastingen, politiedienst met cachot, belangrijk grenskantoor... de modernisering stond niet stil.
De jonge Graaf Georges Cornet de Peissant had sinds 08.10.1901 het burgemeesterschap overgenomen van de zieke Heer Willem Simons en was sinds 28 mei 1905 ook provincieraadslid.