header

 

Sprokkels

Achelse soldaten voor Napoleon

Achelse jongens in het leger van Napoleon (1802-1815)

Afbeelding12015 Herdenking Slag bij Waterloo (foto Geert Stevens)Twee eeuwen geleden, 5 mei 1821, overleed keizer Napoleon! Laat deze bijdrage een herinnering en een blijk van hulde zijn aan de Achelse jongens, die verplicht werden de wapens op te nemen in dienst van een vreemde heerser en bijna allemaal hun leven lieten op een slagveld … ergens in Europa.

De dienstplicht

De Zuidelijke Nederlanden werden in 1795 door Frankrijk geannexeerd. De in het nauw gedreven republiek was in een wanhopige zoektocht naar militairen die het land moesten verdedigen tegen de Europese antirevolutionaire coalitie. Door de (Franse) Wet van 5 september 1798 (19 fructidor VI) op de algemene dienstplicht, ook gekend als de wet Jourdan-Delbrel, werden alle jongemannen tussen 20 en 25 jaar opgenomen bij de Franse defensie. De verdediging van de 'liberté' werd een burgerplicht.

Het systeem hield in dat elke fransman, dus ook elke Achelse jongeman, geacht werd om het grondgebied te verdedigen. In vredestijd was de duur van dienstplicht bepaald door de behoefte van het leger (5 jaar), in oorlogstijd was ze van onbeperkte duur. Elke jongeman moest zich vanaf de leeftijd van 20 jaar laten inschrijven (conscriptie) bij het bestuur van zijn kantonhoofdplaats. In het Département de la Meuse-Inférieure (Departement van de Nedermaas) met daaronder het arrondissement Roermond was Achel de kantonhoofdplaats voor de kandidaat dienstplichtigen uit Achel, Hamont, Kaulille, Neerpelt, Overpelt, Sint-Huibrechts-Lille en de enclave Luyksgestel.

Afbeelding2Departement Nedermaas (archief Lou Giesen)De persoonlijke gegevens voor de verplichte militaire dienst werden nauwkeurig genoteerd. Het ging daarbij naast hun naam, woonplaats en geboortedatum en hun lichamelijke kenmerken ook om hun beroep, de namen en het beroep van hun ouders of voogd. De vrederechter van het kanton had de mogelijkheid om iemand van de lijst te schrappen maar moest zich dikwijls neerleggen bij de wetten uit het verre Parijs. De zorg voor een bejaard ouder kwam in een zeldzaam geval weleens in aanmerking. De meest hardnekige oppositie tegen de dienstplicht kwam uiteraard van de betrokkene zelf door geen gehoor te geven aan de vaderlandse plicht. Vooral de Zuid-Nederlandse plattelandsbevolking verzette zich tegen deze conscriptie en het Franse staatsgezag. De Boerenkrijg in 1798 vond zijn oorzaak in de misnoegdheid over de aantasting van aloude gewoontes, rechten en voorrechten, in het bijzonder over de antigodsdienstige politiek en de plundering van het land.Afbeelding3Decimaal uurwerk (foto Eva Kröcher)

De Fransen zorgden voor nog meer verwarring door de revolutionaire kalender (jakobijnse kalender) in te voeren. Deze kalender verving de (christelijke) gregoriaanse kalender en verdeelde het jaar in twaalf maanden van elk drie décades, tiendaagse weken. In de uiteindelijke versie van de kalender begon de jaartelling op 22 september 1792, de stichtingsdatum van de Eerste Franse Republiek. Elk nieuwjaar werd gevierd rond 23 september. Op de Napoleonsmolen in Hamont pronkt het cijfer XII verwijzend naar het bouwjaar XII (24 september 1803 tot 22 september 1804) in de Franse tijd. De namen van de maanden werden veranderd naar een kenmerk van het klimaat in Frankrijk. Bijvoorbeeld oktober werd Brumaire (Mistmaand) genoemd. De naamdagen van de rooms-katholieke heiligen werden vernoemd naar een dier, een werktuig, een mineraal, delfstof of een plant, boom of vrucht. Een jaar na invoering van de kalender werd ook een nieuwe, decimale dagindeling voorgesteld, waarin een etmaal bestond uit tien uren van elk honderd minuten, die weer verdeeld waren in honderd seconden elk. Op den duur geraakten de Fransen er zelf niet meer aan uit en werd het stelsel definitief afgeschaft op 1 januari 1806.

Op de lijst van dienstplichtigen (conscrits) van het toenmalig kanton Achel vonden we de namen van 23 Achelaars. We hebben ze alfabetisch gerangschikt en aan de hand van het stamregister aangevuld met enkele personalia en de militaire gegevens: infanterieregiment (Regt) waartoe ze behoorden, het stamboeknummer (Stbnr), gegevens over hun militaire dienst en voor zover bekend, of ze al dan niet zijn teruggekeerd. Ten slotte vermelden we het gezin waartoe ze behoorden.

Afbeelding5

 

Hun namen

 

  1. Bloemen, Jean-Baptiste (43e Regt, Stbnr. 2402)

 Afbeelding6

 

Jean-Baptiste Bloemen (Achel 14.01.1779) > 1,73 m., 43e Regt 12.01.1806, fuselier,

overleden in het Hospitaal Würzburg (D) 26.04.1809 ten gevolge van koorts. Hij was de plaatsvervanger voor Willem Ballings uit Hamont. Niet teruggekeerd.

Joannes-Baptista Bloemen was het jongste van de vier kinderen in het gezin van Jacobus Bloemen (Kaulille ca.1746-Nplt 1821) en Helena Jansen (Budel ca.1750-Achel 1797).

  1. Coolen, Laurent (108e Regt, Stbnr. 11834)

 Afbeelding7

 

Laurent Coolen (Achel 02.12.1793) > 1,62 m., landbouwer, loteling nr. 82, dienstplichtige van jaar 13 (1805), 108e Regt op 23.12.1812, in het hospitaal 12.03.1813 en van de controles geschrapt 16.08.1813. Niet teruggekeerd.

Laurentius Coolen was het negende van de tien kinderen uit het gezin van Gerard Coolen (Achel ca.1743-Kaulille 1803) en Catharina Bluijssens (Achel 1750-1825).

  1. Corstiens, Gérard (102e Regt, Stbnr. 3025)

 Afbeelding8

 

Gérard Corstiens (Achel 13.10.1785) > 1,74 m., gebogen neus (nez aquitin), dienstplichtige van 1806, 102e Regt op16.11.1806, fuselier en grenadier 16.01.1807, nam deel aan de veldtochten van 1808, 1809 en 1810, door geweerschot van de Oostenrijkers tijdens de slag bij Raab gewond aan de rechterarm 14.06.1809, bij generale inspectie door Divisiegeneraal ontslagen 26.03.1810. Teruggekeerd.

Gerardus Corstiens was de enige zoon in het drie kinderen tellend gezin van molenaar Christiaan Corstiens (S-H-Lille ca.1750-Nplt 1832) en Helena Dilissen (Achel 1746-1820).

  1. Driesen, Jacques (3e Regt, Stbnr. 7872, 26e Regt Stbnr. 11766 en 130e Regt Stbnr. 1155)

 Afbeelding9

Jacques Driessen (Achel 23.09.1790) > 1,68 m., met pukkeltje (petite virole), landbouwer, loteling nr. 21, dienstplichtige van 1810, 3e Regt op 29.03.1809, overgeplaatst naar het 2e bataljon van het expéditieleger 01.12.1810, naar het 26e Regt 16.03.1811 en vervolgens het 130e Regt 01.03.1811.

Afbeelding10

Hij maakte de veldtocht van 1809 mee en die in Spanje van 1811, 1812, 1813 en 1814. Als vreemdeling werd hij op 24.07.1814 terug naar huis gestuurd. (renvoyé dans ses foyers comme étranger ! ?) Teruggekeerd.

Afbeelding10

Jacobus Driesen (1790-1873) was het derde van de zes kinderen in het gezin van Arnold Driesen (Hmt 1752-Achel 1824) en Joanna-Catharina Leën (S-H-Lille 1754-Achel 1812).

 

  1. Evers, Théodore (43e Regt, Stbnr. 6280)

 Afbeelding12

Théodore Evers (Achel 23.10.1787) > 1,70 m., met pukkeltje, koopman, loteling nr. 22, dienstplichtige van 1807, 43e Regt op 09.11.1808, fuselier 2e bat. 5e cie 01.04.1809, overleden in het Hospitaal te Brussel 18.08.1809 ten gevolge van bloedkoorts (fièvre putride ).

Theodorus Evers was het tweede van de zeven kinderen uit het gezin van Adriaan Evers (1753-1813) en Catharina Wijnders (1764-1813). Hij was de broer van o.a. Henricus Evers (1791-1858) onderwijzer in Hamont.

  1. Franssen, Francois (88e Regt, Stbnr. 7390)

 Afbeelding13

François Franssen (Achel 13.06.1792) > 1,58 m., landbouwer, loteling nr. 15, dienstplichtige van 1812, 88e Regt op 04.03.1812, voltigeur 4e bat., overleden in het Hospitaal te Danzig (D) ten gevolge van koorts 02.03.1813.

Franciscus Fransen was het tweede van de vier kinderen uit het eerste huwelijk van Jacobus Fransen (Nplt 1765-1802) en Anna Bartels (Achel 1757- †).

 

  1. Groenen, Jean-Mathieu (72e Regt, Stbnr. 10161)

 Afbeelding14

 

Jean-Mathieu Groenen (Achel 20.05.1793) > 1,63 m., met pukkeltje, landbouwer, dienstplichtige van 1813, 72e Regt op 13.11.1812, fuselier-voltigeur o.a. 5e bat. 1e cie, mogelijk krijgsgevangen 28.05.1813 en van de lijsten geschrapt 10.11.1813. Niet teruggekeerd.

Joannes-Mathias Groenen was het jongste van de zes kinderen uit het tweede huwelijk (1781) van Mathijs Groenen (Bocholt 1741-Achel 1800) met Anna-Maria Bluckers (Leende ca.1750-Achel 1797).

 

  1. Haesen, Jean (108e Regt, Stbnr. 11453)

 Afbeelding15

 

Jean Haesen (Achel 09.06.1793) > 1,66 m., werkman, loteling nr. 43, dienstplichtige van 1813, 108e Regt op 27.11.1812, in het Hospitaal te Hamburg (D) overleden 17.06.1814 ten gevolge van koorts.

Joannes Haesen was het jongste van de vier kinderen uit het eerste huwelijk (1786) van Joannes Haesen (Achel 1751-1835) met Maria-Margaretha Seelkens (Hmt 1755-Achel 1815).

 

  1. Hegmans, Jean (69e Regt, Stbnr. 5279)

 Afbeelding16

 

Jean Heghmans (Achel 18.03.1778) > 1,67 ¾ m., met haakneus (nez aquitin), gekleurd uitzicht (teinte coloré), dienstplichtige van jaar 7 (1799-1800), 69e Regt op 08.05.1813, grenadier 11.07.1813, vermoedelijk krijgsgevangen bij de Slag van Leipzig 19.10.1813 en geschrapt van de lijsten 10.11.1813. Hij was plaatsvervanger voor Willem Clercx van Neerpelt. Teruggekeerd.

Joannes Hegmans was het tweede van de drie kinderen uit het eerste huwelijk (1774) van Henricus Hegmans (Aalst NBr 1748-Kl. Brogel 1820) met Joanna Didden (1753-1783).

  1. Lathouwers, Servais (88e Regt, Stbnr. 9435)

 Afbeelding17Servais Lathouwers (Achel 15.09.1794) > 1,57 m., landbouwer, loteling nr.38, dienstplichtige van 1814, 88e Regt op 02.04.1813, fuselier, naar het 75e Regt 01.07.1813. Niet teruggekeerd.

Servatius Lathouwers was een van de vijf kinderen uit het eerste huwelijk (1780) van Jan Lathouwers (Stratum NBr 1754-Bergeijk 1825) met Joanna Valkenborgh (Stratum NBr 1754-Achel 1805).

  1. Laukens, Gérard (17e Regt, Stbnr. 7330)

 Afbeelding18

 

Gerard Laukens (Achel 19.10.1786) > 1,84 m., koopman, dienstplichtige van 1806, 17e Regt op 14.11.1808, gedetacheerd naar St.-Omer (F) en Antwerpen, gedeserteerd 22.09.1809, bij verstek veroordeeld 06.10.1809 tot 9 jaar publieke arbeid en 1500 frs boete. Teruggekeerd.

Gerardus Laukens (19.10.1885 ?) was het oudste van de negen kinderen uit het gezin van Peter-Jan Laukens (Achel 1755-1830) en Anna-Maria Ercken (Achel 1758-1820).

  1. Nijnens, Guillaume (131e Regt, Stbnr. 5794)

 Afbeelding19

 

Guillaume Nijnens (Achel 05.05.1790) > 131e Regt op 15.05.1811, fuselier 5e bat. 1e cie, in het Hospitaal te Gent overleden 02.01.1812 ten gevolge van uitputting (marasme).

Willem Nijnens was de tweede van de zes zonen van kleermaker Joannes Nijnens (Heeze 1759-Borkel en Schaft 1811) en Helena Baten (Achel 1760-B en S 1809).

 

  1. Peeters, Laurent (88e Regt Stbnr. 7392)

 Afbeelding20

 

Laurent Peeters (Achel 10.12.1792) > 1,62 m., litteken bij het rechteroor, loteling nr. 18, dienstplichtige van 1812, 88e Regt op 04.03.1812, fuselier, in het Burgerlijk Hospitaal van Mons (Jemappes) overleden 27.05.1812, ten gevolge van evenwichts- en spierstoornissen fièvre adaxique).

Laurentius Peters was het vierde van de vijf kinderen uit het gezin van Peter Peters (Achel 1753-1813) en Helena Brans (Achel 1755-1814).

  1. Sak, François (48e Regt, Stbnr. 2825)

 Afbeelding21

 

François Sak (Achel 14.11.1785) > 1,67 m., dienstplichtige van 1806, 48e Regt op

16.10.1806, fuselier 3e bat. 9e cie, bevorderd tot korporaal 29.10.1809 en verdwenen tijdens de veldtocht van 1812 in Rusland. Niet teruggekeerd.

Franciscus Sack was het vijfde van de 7 kinderen van Nicolaas Sack (Someren 1753-Achel 1820) 1x ca.1777 te Someren met Maria-Lucia Huveneers (As 1753-Achel 1811).

  1. Smalders (sic), Adrien (112e demi-brigade de ligne, Stbnr.1769)

 Afbeelding22

 

Adriaan Smalders (Achel 15.11.1783) > 1,63 m., voorlopig bij de 112e halve-liniebrigade op 14.08.1804 (26 therm. an 12), fuselier op 19.08.1804 (1 fruct. an 12) en gedeserteerd op 01.10.1804 (9 vendem an 13). Niet teruggekeerd.

Adrianus Smolders (Achel 15.11.1783) was het eerste van de zes kinderen uit het tweede huwelijk (1783) te Achel van Adriaan Smolders met Helena Bruns (Nplt 1759-Achel 1821).

 

  1. Sniders (sic), Guillaume (100e Regt, Stbnr. 1713)

 Afbeelding23

 

Guillaume Snijders (Achel 15.10.1780) > 1,65 m., dienstplichtige van jaar 10 (1802), 100e Regt op 30.03.1803 (9 germinal an 11), nam deel aan de veldtochten van 1803 tot 1807, gehospitaliseerd 01.10.1808 en geschrapt wegens langdurende afwezigheid 21.09.1809.

Niet teruggekeerd.

Bij het gezin van Gerardus Snijders (Peer ?-Achel 1792) en Anna-Catharina Peeters (Achel ?-1799) staat als vierde van de acht kinderen : Joannes-Willem, geb. Achel 11.06.1776. Volgens de kantonlijst is de geboortedatum van Guillaume Snijders 11.06.1776, terwijl het stamboek 15.10.1780 vermeldt.

  1. Van den Houdt, Arnold (72e Regt, Stbnr. 10163)

 Afbeelding24

 

Arnold Vanhout (Achel 1791) (sic) > 1,59 m., loteling nr. 29, dienstplichtige van 1813, 72e Regt op 13.11.1812, fuselier bij het 3e bat. 1e cie, voltigeur 01.05.1813, in het hospitaal 27.05. 1813, vermoedelijk krijgsgevangen, geschrapt van de lijst 10.11.1813. Niet teruggekeerd.

Arnoldus Van den Houdt (Budel 16.10.1791) was een van de zes kinderen uit het gezin van Renier Van den Houdt (St-Lambechts-Herk 1750-Achel 1826) en Antonia Meulenhof (Budel 1754-Achel 1825). Blijkbaar werd Achel foutief vermeld als geboorteplaats i.p.v. Budel.

  1. Vandebroek, Jean (55e Regt, Stbnr. 5624 en 37e Regt, Stbnr. 7013)

 Afbeelding25

Jean Vandebroek (Achel 01.09.1789) > 1,68 m., dienstplichtige van 1809, 55e Regt op 10.11.1808, naar het 37e Regt 16.05.1809, fuselier-grenadier van 10.11.1808 tot 10.04.1809, vermoedelijk krijgsgevangen in Rusland 28.11.1812. Niet teruggekeerd.

 Afbeelding26

Joannes Vandenbroeck was een van de zeven kinderen uit het gezin van Cornelis Van denbroeck (Achel 1754-1811) en Joanna Janssen (Westerhoven 1755-Achel 1815).

  1. Vandervelden, Jean-Gérard (88e Regt, Stbnr. 7398)

 Afbeelding27

 

Jean-Gérard Vandervelden (Achel 28.07.1792) > 1,66 m., landbouwer, loteling nr. 43, dienstplichtige van 1812, 88e Regt op 04.03.1812, fuselier bij het 4e bat. 2e cie, gehospitaliseerd te Elbing (Elblag Polen) 21.11.1812, wegens langdurende afwezigheid geschrapt 31.03.1813. Niet teruggekeerd.

Joannes-Gerardus Vandervelden, geb. Achel 28.07.1792, was de jongste van de drie zonen in het gezin van Joannes Vandervelden (ca.1744-1824) en Anna Linsen (Lommel 1750-Achel 1820).

  1. Vanhoof, Gérard (105e Regt, Stbnr. 6049)

 Afbeelding28

 

Gérard Vanhoof (Achel 05.06.1789) > 1,63 m., dienstplichtige van 1809, 105e Regt op 15.05.1808, overgeplaatst naar het 1e bat. ‘expeditionnaire’ te Brussel 01.10.1810. Hierover vonden we geen gegevens. Teruggekeerd.

Gerardus Van Hoof was het oudste kind in het gezin van molenaar Antonius Van Hoof (Houthalen 1750-Achel 1800) en Petronella Verheggen (Overpelt 1765-1838).

  1. Vanlishoudt, Antoine (131e Regt, Stbnr. 5888)

 Afbeelding29

 

Antoine Vanlishoudt (Achel 05.06.1788) > (lengte niet vermeld), bij het leger 01.06.1811, 2e bat. 2e cie, fuselier, overleden in het Hospitaal te Middelburg-N op 01.11.1811, ten gevolge van spierzwakte (adynamie). Niet teruggekeerd.

Antonius Van Lishout, geb. Achel 05.06.1788, was het oudste van de negen kinderen uit het gezin van Martinus Van Lishout (Achel 1761-1834) en Joanna-Margarita Snijders (Achel 1764-1848).

  1. Vannotte, Gilles (3e Regt, Stbnr. 7975)

 Afbeelding30

 

Gillis Vannotte (Achel 16.02.1783) > 1,61 m., timmerman, loteling nr. 2, dienstplichtige van 1809, 3e Regt op 08.04.1809, gedeserteerd 02.07.1809 en bij verstek veroordeeld tot 7 jaar verplichte arbeid. Niet teruggekeerd.  

Aegidius Vannotto was de zoon van Joannis Vannotto en Petronilla Pleunen, waarover we geen verdere genealogische gegevens hebben gevonden.

  1. Wijnders, Jean (19e Regt, Stbnr. 6644)

 Afbeelding31

 

Jean Wijnders (Achel 13.03.1790) > 1,62 m., werkman, loteling nr. 37, dienstplichtige van 1810, 19e Regt op 01.06.1809, fuselier, gedeserteerd 06.06.1809 en veroordeeld bij verstek 30.06.1810 tot 7 jaar werkstraf en 1500 frs boete. Niet teruggekeerd.

Theodorus Wijnders was een van de vijf kinderen en enige zoon uit het gezin van Johannes Wijnders (Achel 1739-1814) en Johanna Cuppens (Hamont 1753-Achel 1838).

Ter aanvulling

  • De fuselier was een infanterist, genoemd naar zijn wapen: het fusil (geweer). Een voltigeur was een lichteinfanterist, eerder klein van gestalte en goede schutter. Door hun klein gestalte zouden de voltigeurs zich beter kunnen verdekken in het omliggende landschap. De chasseur was een lichte infanterist, die uitblonk in snelheid en schietvaardigheid. De grenadier, van oorsprong een granaatwerper, was een grote sterke soldaat om op het slagveld de aanval te leiden.
  • In de militaire documenten stelden we meermaals afwijkende schrijfwijzen, enz. vast. Dit is begrijpelijk! Er waren er nog geen identiteitskaarten en ook het taalprobleem speelde een rol.
  • Jan-Baptist Bloemen (nr.1) was de plaatsvervanger voor de Hamontenaar Willem Ballings. Willem (Hamont 1784-1833) huwde (1x 1810) met Francisca Feijen (1785-1814) en (2x 1821) met Hendrica Joosten (1794-1872). Hij was koopman teut (négoçiant) en gemeentesecretaris (1816-1833).
  • Voor zover we konden nagaan overleefden vijf jongens hun militaire diensttijd nl. Gerard Corstiens, Jaak Driesen, Jan Hegmans, Gerard Laukens en Gerard Vanhoof.
  • Gerard Corstiens (nr.3) huwde (1815) te Achel met Joanna-Maria Laukens (Achel 1792-1861), een zus van Gerard Laukens, (nr.11). Ze kregen negen kinderen en een der dochters, Anna-Elisabeth Corstiens (1824-1883), huwde (1853) met veldwachter Joannes-Hendrikus Van der Velden (1823-1888), de stamvader van enkele Achelse veld- en/of boswachters.
  • Jaak Driesen (nr.4) huwde (1830) met Maria-Elisabeth Van Gelooven (1796-1831). Ze kregen één dochter: Hendrika Driesen (1831-1855), die huwde (1855) te Achel met Tielmanus Verweyen (1828-1901). Deze hertrouwde (2x 1860) met Joanna Geusens (1835-1866) en (3x 1866) met Joanna Hoeben (1840-\1901). Hij is de voorvader van o.a. Tiel Verweyen (1913-2003), de latere burgemeester van Achel.
  • Jan Hegmans (nr.9), de plaatsvervanger voor Guillaume (Willem) Clercx uit Neerpelt, huwde (1815) te Neerpelt met Maria-Elisabeth Jansen (Nplt 1785-1852). Hun oudste zoon Arnold, geb. Achel 1815, trad ca.1835 in dienst bij het 1e Regiment Jagers van het Belgisch Leger en overleed (1839) te Doornik.  
  • Willem Clercx (Nplt 1792-1875), de zoon van de Neerpeltse burgemeester Joannes Clercx (1756-1826) was met lot nr. 67 dienstplichtige van jaar 1812. Hij huwde (1829 Stokkem) met Anna-M.-J. Corvers (Stokkem 1797-Nplt 1873).
  • Gerard Laukens (nr.11) keerde terug uit krijgsdienst en huwde (1816) te Eindhoven met Maria-Anna de Groot (E-hoven 1778-) en woonde als koopman (teut) te Oud-Beijerland (Z-Holland) waar hij overleed (1842).

En in de Nederlandsche Staats-Courant van 12 mei 1840 lezen we dit : “. . . voor den Edel Achtbaren heer kantonregter te Oud-Beijerland, blijkens proces-verbaal van den 7de januarij 1840, behoorlijk geregistreerd, heeft Gerardus Laukens, koopman te Oud-Beijerland, aan deszelfs zoon Johannis, geboren den 26e febrarij 1819, handligting verleend tot de geheele ontvangst, de uitgave van en de beschikking over zijne inkomsten, het drijven van commerce, handel en het sluiten van alle verbindtenissen tot dien handel betreffend.”

  • Gerard Van Hoof (nr.19) is teruggekeerd uit dienst en overleed, nauwelijks 26 jaar oud, op 23.07.1815 te Overpelt. Mogelijk was het een gevolg van zijn militaire dienst?

Samenstelling: Harry Van de Broek, Geert Stevens

Bronnen : Internet : Geneanet Militaire Archieven (1802-1815 , De lijst ‘dienstplichtigen kanton Achel’   Registers bevolking en burgerlijke stand

 Afbeelding1

 

Bedevaarten ook bij de Achelaren in t' bloed

Meermaals lezen wij in onze dorpse annalen over devotietochten van onze voorouders naar naburige en verre oorden.
Al trok ook Achel met Sint-Antonius ieder jaar zeer vele hoopgestemden, vooral uit Noord-Brabant en Nederlands Limburg.

Naar Lourdes : met een grote bedevaart per spoor van 27 april tot 4 mei 1896 trok een aantal
Achelse parochianen mee samen met anderen uit naburige dorpen. Zo weet Pastoor Vossen te vertellen.

Naar Tongeren : Zevenjaarlijkse feesten met speciale verering der relieken. Onder leiding van Meester Sak trokken 25 parochianen er naar toe van 29.08 tot 08.09.1897. Ze werden waarderend verwelkomd door deken Slegers, Tongenaar, maar eigenaar van Beverbeek.

Bekende Achelaar : St-Antonius

stantonius1- WIE WAS SINT-ANTONIUS VAN PADUA ?
De Heilige Antonius van Padua werd geboren in Lissabon (Portugal) op 15 augustus in 1195 en kreeg de naam Fernando. Hij sloot zich in 1210 aan bij de Augustijnen in Lissabon om te studeren in de abdij van St.-Vincentius- de – Foya bij de Reguliere Kanunniken van Sint-Augustinus. In 1212 verhuisde hij naar Coimbria (stad) om niet langer door familieaangelegenheden gestoord te worden in zijn geestelijke ontwikkeling. In 1219 komt hij erg onder de indruk van de eerste martelaren van de Minderbroeders en sluit hij zich in 1220 bij de Franciskanen aan. Hij is erg geboeid door het arme onthechte leven van de Franciscanen en diep getroffen door de marteldood van vijf zendelingen besluit hij zelf Franciscaan te worden

BOUWEN VROEGER EN NU DOOR MARTEN KLÜS (90j) 1959

achelse woningen 91Hoe alles toch veranderd is… vooral na de Eerste Wereldoorlog! Kijk maar eens naar de bouwtrant. Niet te geloven!

Vroeger bouwde men in de diepte: dat was omwille van de wind. Het dak kwam ooit bijna op de grond. Daar zat dan een laag deurtje onder. En nu bouwen ze op een hoogte. Het dak kan niet hoog genoeg zijn.

Vroeger bouwde men midden in het geleeg en de wegen moesten zich maar aanpassen; ze kronkelden langsheen de boerderijen. Nu trekt men rechte straten en de huizen moeten op een rijtje erlangs staan.

Vroeger bouwde men met hout, leem en riet: men haalde het zelf bij, met paarden- of ossenkar en de geburen hielpen een hand.
Brikken konden alleen betaald worden door goedbelegen burgers,alhoewel de funderingen voor de “plaaien ” steeds gemetseld werden. Ook bij de boeren.
Waren het echt “mensen met geld” dan kwamen er weleens omlijstingen en dorpels in arduin. Vooral aan de Maaskant.
Nu kunt ge de soorten bouwmaterialen niet meer bijhouden: beton en plastiek en schuimwol en kunstvezelplaten en metalen deuren en aluminium.

Danssalon « De Meyleman »

demeylemansGodweet hoeveel Kapetulisten hun echtgeno(o)t(e) hebben leren kennen in de aparte sfeer van het danspaleis dat iedere Achelse kermis pas volledig maakte . Een kermis zonder « De Meyleman » was geen echte kermis.
We weten niet of er een hierarchie bestond in het kermismilieu maar in onze jeugdjaren keken wij een beetje op naar de mensen van « De Meyleman ». Die naam klonk als een klok en het wagenpark en de schitterende attributen straalden een ongewone soort rijkdom uit. Of was het misschien het woordje « paleis » dat onze bijzondere belangstelling opriep. Naar de opbouw van de kermis gingen wij graag kijken maar naar de Kasteeldreef op het pleintje van Frans Bergs gingen wij zeker om de oprichting van het paleis niet te missen.
Naar de danstent tijdens de kermis gingen wij ook. Als tienjarige voelden wij ook al de bijzondere aantrekkingskracht van die omgeving met zijn spiegels en vele lichtjes in die donkere Kasteeldreef.
Een bezoek aan de binnenkant kon slechts bij de opbouw en dan nog als wij in het gezelschap waren van iemand die in het dorp woonde en iets meer durfde.
Neen,'s avonds mochten wij er niet in , alhoewel we in groep het toch ook durfden in de ' rontelum ' van de Meyleman te wandelen want wij wisten dat er wel ooit het een en ander te zien was...

De "Bexit" van 1830

De scheiding der Nederlanden in 1830

1815 VerenigdKoninkrijkNederlanden1815 Verenigd Koninkrijk der NederlandenWat betekende dit voor onze voorouders in 1830 toen de zuidelijke provincies zich keerden tegen de autoritaire koning Willem I?

In 1815 werd Napoleon verslagen te Waterloo. De toenmalige grootmachten zoals de Duitse staten en het Verenigd Koninkrijk creëerden met het Congres van Wenen een bufferzone door de Belgische gebieden toe te wijzen aan het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I. Dit gebeurde toen vanzelfsprekend zonder enige inspraak of medeweten van de gewone burger.
In 1819 werd jonkheer de Leonaerdts uit Achel verkozen als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (vertegenwoordiger van de provincie). Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden had twee regeringscentra: Den Haag en Brussel. De regering zetelde om het jaar in een van deze steden. Het gevolg was dat de ministers en ambtenaren in beide steden huizen moesten bezitten of huren.

Met het aanleggen in 1826 van de Zuid-Willemsvaart stimuleerde Willem I weliswaar de economische vooruitgang door de producten van het rijkere zuiden (de Luikse industrie) te transporteren naar Nederlandse havens. Hij had daarentegen wel een voorliefde voor een conservatief protestants beleid. Hoewel de katholieke Zuid-Nederlanders een groter deel van de bevolking en het leger uitmaakten waren ze ondervertegenwoordigd in het bestuur en de legerleiding. De verstandhouding met Willem I werd er niet beter op toen het Franstalige deel van de burgerij zijn ongenoegen uitte tegen het invoeren van het Nederlands als ambtstaal in de provincies Limburg, Antwerpen en Oost- en West-Vlaanderen. De Franse taal was destijds de voertaal binnen de elite; zelfs in Nederland!
Ook in de andere staten van Europa heerste ongenoegen tegen de opkomende autoritaire regimes. Als in de zomer van 1830 de Franse koning Karel X succesvol werd afgezet, was dit voor de Zuidelijke Nederlanden aanleiding om ook in opstand te komen tegen het bewind van Willem I.

Na de opvoering van de nationalistisch getinte opera De Stomme van Portici op 25 augustus 1830 te Brussel bleven de toehoorders Vive la liberté roepen. De opstand was een feit en het begin van een scheiding werd ingezet. De koning probeerde de opstandelingen manu militari in bedwang te houden maar na verloop van tijd splitste het leger zich echter ook: de zuidelijke militairen deserteren massaal wat het algemeen moraal van de noordelijken serieus aantastte.

Het afgescheurde zuidelijk deel omvatte oorspronkelijk ook het Groothertogdom Luxemburg en Nederlands Limburg (uitgezonderd Maastricht onder generaal Dibbetz). Hasselt werd de nieuwe provinciehoofdplaats.

Wat had dit te betekenen voor kantonhoofdplaats en grensgemeente Achel?

L eclaireur politique 18300806Oproep uit het Journal de la province du Limbourg van 6 augustus 1830In onze regio waren er wel troepenbewegingen gemeld maar de Achelaar had op dat moment waarschijnlijk meer aandacht voor het nalatenschap van wijlen jonkheer De Leonaerdts die kort voor de Belgische Revolutie overleed.

Op 21 juli 1831 legde de eerste Koning der Belgen, Leopold van Saksen-Coburg-Gotha, de grondwettelijke eed af. In datzelfde jaar werden vanuit beide landen voorstellen tot boedelscheiding uitgevaardigd.
Toen er echter tussen Hollanders Belgen onenigheid rees over de boedelscheiding, besloot koning Willem I nogmaals te proberen om met wapengeweld zijn gezag te herstellen. De Tiendaagse Veldtocht van 2 tot 12 augustus 1831 slaagde enigszins maar de Fransen kwamen er zich mee moeien waardoor Willem I zich moest terugtrekken.
 


1832129Majoor Alexis Capiaumont was bevelvoerder over de Belgische militairen in Limburg gedurende de Tiendaagse Veldtocht.
corridor MaastrichtEr moest naast de grensscheiding een corridor voor militairen komen tussen Noord-Brabant en de “enclave” Maastricht.

      Met het Verdrag van Zonhoven op 18 november 1833 werd deze verbindingsweg vastgelegd met de wetenschap dat beide landen zich nog een staat van oorlog bevonden. Nederland had België als Staat nog niet erkend.



      Het traject van deze Militaire Dijk waarlangs de Nederlandse troepen door België tot Maastricht konden marcheren was een denkbeeldige rechte lijn vanaf Valkenswaard naar Maastricht via Achel, Bocholt, Bree, Gruitrode, Opglabbeek, As en Lanaken.


kaart Achel

      Vandaag loopt het toenmalige traject vanaf de Maastrichterweg in Valkenswaard naar de huidige grensovergang, vervolgens via de Rodenrijt (1), Oude Pastorijstraat (2), Schutterijstraat (3), Michielsplein (4), Orchideeënlaan (5), Militaire Dijk (6), richting kanaal Bocholt-Herentals naar de Achelsedijk in Lozen (Bocholt) en zo verder naar Bree.



Kaart vandermaelen 1846Op de grens tussen Valkenswaard en Achel kreeg het Nederlandse leger recht om de grens te overschrijden "Droit de l'Etat".kaart1832 uitsnedeUitsnede van het traject tussen Valkenswaard en Bree



Welke voorwaarden werden er verbonden aan het gebruiksrecht van de militaire dijk?

Een samenvatting

  • Tijdens de winter- of regenperiode kunnen de rijtuigen uitwijken naar de weg tussen Winterslag, Helchteren en Valkenswaard maar het aantal begeleidende personen mag niet meer dan 25 bedragen. Dit kan betekenen dat de opgelegde weg in een niet al te beste toestand verkeerde.
  • De gemeenten langs de militaire dijk mogen niet bezet worden door Belgischer troepen.
  • De gemeente Bree, met inbegrip van Gerdingen en Beek, is de rustplaats tussen Noord-Brabant en Maastricht. Hier zal zowel een Belgische als Nederlandse commissaris zich ontfermen over de inkwartiering en voeding van de militaire passanten. Ter info: de wandelafstand tussen Valkenswaard en Bree is 27 km (6 uur) en tussen Bree en Maastricht 38 km (8 uur).
  • De rustplaats voor de transporten van goederen is Helchteren.
  • Het maximaal toegelaten militairen per dag is beperkt tot negenhonderd voor de infanterie en vijfhonderd voor de cavalerie (paarden).
  • De Belgische commissaris op de rustplaats moet tenminste een dag voordien de getalsterkte van de troepen op de Militaire Dijk in bezit hebben.
  • Elke militair en zijn familielid moeten in bezit zijn van een reispas.
  • Het transport van de goederen met bestemming Maastricht is vrij en van alle rechten ontheven.
  • De verblijfskosten worden betaald door de Nederlandse commissaris op de rustplaat.


Nederland erkende de Belgische onafhankelijkheid pas in 1839 met het Verdrag der XXIV-artikelen. Het definitieve grensverloop tussen Nederland en de nieuwe Belgische staat werd vastgelegd waarbij het oostelijk deel van Limburg naar Nederland zou terugkeren. België kreeg recht op een verkeersverbinding door Nederlands-Limburg naar Duitsland, de latere IJzeren Rijn.
In 1843, ruim dertien jaar na de opstand, werd met het verdrag van Maastricht de grens tussen België en Nederland vastgesteld.
En dan te bedenken dat het op de dag van vandaag nog ingewikkelder is om economieën te scheiden …

Geert Stevens
Bron: Delpher.nl
Afbeeldingen: internet CC BY 4.0

Bredasche Courant 18331201Bredasche Courant van 01 december 1833

 

 

De "Clockslagh"

banklok

In de late Middeleeuwen kregen de steden van hun landsheer het recht om een of meerdere klokken in hun belfort of de belangrijkste kerktoren op te hangen. De belangrijkste van deze klokken was de banklok (cloche banale, campana banalis), die dienst deed als officiële “aankondiger”. De burgers waren verplicht gevolg te geven aan de oproep van de banklok.  

Later werd de functie van de banklok vaak uitgesplitst over meerdere klokken die elk een specifieke functie hadden. Zo riep de stormklok de burgers te wapen ; de brandklok riep de burgers op bij brand en de poortklok kondigde het sluiten van de stadspoort aan.

De Bareelsdraaisters

Deze keer laten we twee Achelse dames aan het woord die in het verleden in dienst van de NMBS de barelen op Achelse spoorwegovergangen sloten en openden.
Elza Reynders en Jet Tielemans schuiven aan om te praten over vervlogen tijden.

elza_reynders.jpgElza Reynders (*1922)jet_tielemans.jpgJet Tielemans (*1928)

Onbegonnen werk

De vader van Elza, die als metser aan het spoor werkte, kwam haar vertel­len dat er een baantje vrijkwam als bareeldraaister aan de overweg nabij het huidige bedrijf CSM: het sluiten en openen van de overweg door mid­del van een bareel aan elke zijde van het spoor. Daarvoor moest Elza een kleurentest ondergaan en het was in het jaar 1947 dat Elza in dienst trad bij de NMBS. Ook Jet herinnert zich dat ze een kleurentest moest doen, toen ze in datzelfde jaar 1947 bij het spoor kwam als “overwegwachtster”. Haar vader was wever bij Schellens en haar man was douanier en hij vertelde dat het baantje vrijkwam bij de spoorwegovergang van de Quatre Bras: “Liller statie”. Jet werd ook aangenomen en kreeg een tijdelijk contract. “Volgens mij waren wij de eerste vrouwen die dit werk mochten doen.” vertelde Jet, die steeds memoreerde dat het wel een heel erg verantwoordelijke baan was. Elza legde uit dat het dichtdraaien van de twee hekken eenvoudig was: je draaide aan een wiel en aan weerszijden van de spoorbaan schoven spoorbomen over de weg, zodat niemand meer de rails kon overste­ken. Zodra de trein voorbij was, werd opnieuw aan het wiel gedraaid, en de bomen keerden weer terug naar hun oude plaats.

In de winteSpoorweg_met_handbediende_draaibareel.jpgSpoorwegovergang met handbediend draaibareel in Hamontr was het soms onbegonnen werk. Door sneeuw en ijs wilden de barelen maar moeilijk verschuiven en was het hard werken geblazen. Het kwam wel eens voor dat het mechanisme defect raakte. Dan moest je de bomen één voor één met de hand over de weg duwen nadat je sneeuw en ijs van de schuifrail had verwijderd. «Wat hebben we ooit veel kou geleden.»

Lantaarn

De beide dames stonden regelmatig met elkaar in contact. Kwam er een trein uit de richting Hamont of Neerpelt, dan kreeg Jet een telefoontje van­uit die statie dat er een trein in aantocht was. Het nummer van de trein werd dan doorgegeven en door Jet in een boek genoteerd. Ze belde dan vervolgens naar de volgende spoorwegovergang, waar Elza waakte over de veiligheid van het verkeer. «Ik gaf aan Elza weer het nummer van de trein door en ging dan vervolgens naar buiten om te kijken of de trein al na­derde. Zodra deze in het zicht kwam, draaide ik de beide spoorbomen dicht. Als de trein voorbij was, draaide ik de barelen weer terug, en kon het verkeer weer door.»

Elza verbleef tijdens haar diensten in een woning - nummer OW 58 - die eigendom was van de staat en soms wel het wegwachtershuisje werd ge­noemd. Ze beschikte bovendien over een klein houten huisje nabij de overweg zelf, waarin de telefoon hing. Ook in haar woonhuis bevond zich een spoortelefoon. Jet echter woonde in ’t Lo (thans Haag) maar verbleef tijdens haar dienst in de statie, waar ook de stationschef zijn werkplek had. Ongeveer eenmaal per uur kwam er een trein. Jet liep dan naar buiten om haar werk te doen aan het draaiwiel dat stukken groter was dan het wiel van Elza. «We hadden geen uniform,» vertelde de oudste van de twee da­mes. «Wel had ik een lantaarn met drie gekleurde glaasjes in, een vlag en een lantaarn.jpgtoeter. Als de barelen niet dicht gingen moest ik overdag de rode vlag ge­bruiken, en als het donker was de lantaarn met het rode glaasje voor. De toeter heb ik nooit gebruikt. Die was om het personeel dat aan de rails werkte, te waarschuwen.» Bij slecht weer zoals mist, luisterde Elza aan­dachtig of ze de trein vanuit Neerpelt hoorde aankomen over de kanaal­brug. Als de wind de juiste kant in stond, gaf haar dat geluid een extra vei­lig gevoel en draaide ze de wegversperrin­gen dicht.

De dames herinnerden zich nog dat ze dienst hadden tot uiterlijk 22.00 uur: vrouwen mochten geen nachtdiensten verrichten bij het spoor. Jet werkte van 14.00 uur tot 22.00 uur en Elza soms al vanaf 06.00 uur.

Van de vier weekenden per maand werkten de bareeldraaisters er vaak drie. «Dus geen feesten of kermis vieren,» aldus de twee dames, die er nog plezier in hebben wanneer ze terugblikken op de tijden van weleer.

Dertig kilo boter

Er kwamen in die tijd zowel personen- als goederentreinen over het Lim­burgse spoor. Elza spreekt nog over wagons met krijgsgevangenen, weg­gevoerden en gewonde soldaten, die ze nog vaak snel wat fruit kon toeste­ken. Jet zette regelmatig boter in de laatste wagon van de personentrein. Jef Joosten van de statie bracht de vrachtbrief (van Gerard van Otterdijk, die op de melkerij werkte) en de goederen naar de statie en Jet gaf ze een plekje in de trein. «Soms wel dertig kilo om te tillen,» zei ze, terwijl ze liet blijken dat het wel heel zwaar werk was geweest.

Als er geladen of gelost moest worden, stopte de trein net voorbij de spoorwegovergang, zodat de barelen weer open konden en het verkeer weer door kon. Reizigers konden aan de statie dan rustig in- en uitstappen en eventuele goederen konden worden verplaatst.

Beide dames hebben gelukkig nooit echte narigheid gehad tijdens hun werk. Wel voelen ze anno 2010 nog heel goed dat het een grote verant­woordelijkheid was. Soms had één van hen een nachtmerrie, waarin werd vergeten om de bomen te sluiten. Met schrik werd ze dan wakker.

Valbarelen

overweg_4bras.jpgDe spoorwegovergang aan de Quatre Bras richting St. H. Lille is nu uitgerust met automatische valbarelen. Ook deze werd vroeger afgesloten met draaibarelenNa zeven jaar dienst te hebben gedaan, viel het doek voor Jet. Haar werk werd in 1954 overgenomen door de vrouw van Jaon Knevels. Vele uren had ze paraat gestaan om treinen veilig te laten passeren langs ons dorp.

Elza’s contract ein­digde in 1961, omdat toen de schuifbarelen werden ver­vangen door automatische valbarelen. Er kwamen ook geen personen­trei­nen meer en de spoorwegovergangen werden extra beveiligd met lichten.

Enkele namen van spoorwegbeambten passeerden nog tijdens het gesprek, zoals van Bèr van Buul, Chel Gijbels en Pierke Bergs. Na haar dienstver­band zette Elza de stiel van naaister weer voort, en ook voor Jet hernam het gewone leven zich weer. Allebei een bijzondere ervaring rijker.

Evert Meijs (2010)

 

De brand bij A. Claassen

brandclaassenBrand woning A. ClaassenDoor de brand van donderdag 3 oktober 1997, veroorzaakt door een defecte geiser, ging 80% van het archief, historische aantekeningen en waardevolle boeken door het vuur definitief verloren.
Het weinige waardevols dat nog overbleef werd na geduldig drogen en sorteren op de atelierbovenverdieping van PROTEC , overgebracht naar het klooster van de zusters in de Pastoor Bungenerslaan.
Een gedeelte van de toonbare boeken werd verhuisd naar het lokaal van de Heemkundekring in de Joy. De geredde delen van dossiers door Adriaan Claassen zorgvuldig uitgezocht, werden naar het heropgeknapte huis in de Bergeind gebracht.
De woning werd voor ruim twee miljoen gerenoveerd en was weer woonklaar.

De doden werden altijd waardig begraven

Vanvoorden Gerard begrafenis 1937 B Kerkhof naast de kerk AReeds in het paleolithicum – honderdduizend jaar geleden – bestond overal de begraving waarbij het lichaam van de overledenen in de aarde werd gelegd. Men markeerde de plek met een hertsgewei, met schiouderbladen van een mammoet, met een krans van evertanden of schelpen, verder met een paar stukken gereedschap, dus met dingen waarmee de dode werd geêerd en die hij mogelijk in het andere leven zou kunnen nodig hebben.
Het geloof in een voortbestaan is duidelijk aanwijsbaar reeds vanaf het begin van het menselijk leven. Soms werd het lichaam met oker rood gemaakt om zo het leven zo lang mogelijk te kunnen vasthouden. Dit deden de jagersvolken als symbolisering.
Zo bleef het tienduizenden jaren lang, zelfs toen rond 5000 v. C de mens landbouwer was geworden. Wel werd het ritueel na verloop van tijd beter verzorgd en ontstonden er langzamerhand echte grafvelden dicht bij de nederzettingen. Daarbij begon de gewoonte op te komen de dierbare afgestorvenen in een rots of een uitgekapte steenmassa te begraven.Dikwijls werd in plaats van de rots een gebouwd stenen monument gebruikt , compleet met zuiltjes, beelden enz.. Steeds kwam de zorg voor de piëteit jegens de doden daarbij speciaal uit.